Als de geest onverschillig is en de genade hem langzaam maar zeker koud laat’, zei hij, ‘dan is het onvermijdelijk dat het vlees en het bloed hun eigen belang gaan zoeken. Als de ziel geen vreugde meer vindt, wat blijft er dan nog over, behalve dan dat het vlees zich op zijn eigen genoegens richt? (Franciscus volgens het Gedenkschrift van Thomas van Celano [2Cel], 69)