Aandachtsoefening
Je loopt aandachtig, je hoeft nergens te komen: je bent al waar je moet zijn.
Je loopt ontspannen rechtop, kalm en zelfbewust, het gezicht ontspannen, het hoofd recht op de romp. Je volg je voetstappen....
Je volgt aandachtig elke stap die je zet, voelt hoe je voet met de hak de grond raakt en zich vervolgens afwikkelt.
Je staat gaande op de grond, de voetzool buigt, je tilt de tenen op. Je zet de volgende stap … blijft gaande … volgende
Je opent jezelf voor je omgeving, voelt ruimte om je heen, hoort geluiden, voelt grond onder je voeten.
Je blijft langzaam lopen, kalm en ontspannen... soms sta je even stil... dan vervolg je je weg weer.
Gewaarwordingen van deelnemers:
“Dinsdag ben ik gaan lopen naar het station in plaats van met de fiets. Op de heenweg heb ik heel snel gelopen maar ik voelde ondanks het snelwandelen een rust in de bovenste helft van mijn lichaam en ik was ontspannen in de trein. Terug naar huis merkte ik tijdens het lopen dat ik vlucht uit het drukke centrum. Op het moment dat ik onder het viaduct door loop komt er een rust over mij heen en een gevoel van thuiskomen in je wijk. Een gevoel van veiligheid en ik voel me groeien.”
"Er is, merk ik, een belangrijk verschil tussen haastig lopen en rustig lopen: mijn zwaartepunt ligt bij haastig lopen meer naar voren, waardoor ik eigenlijk voortdurend dreig te vallen. (Bij rustig hardlopen heb ik dat probleem niet)."
"Ik liep door een bos. Maar pas toen ik tot mezelf kwam was het bos er."
"Op tijd zijn doel bereikt / komt het hart weer op zijn plek / het duurt wel even."
"Het gaan wordt steeds fijner. Aanvankelijk loop ik te hard en ben ik in mijn hoofd al waar ik moet zijn en met mijn lijf nog onderweg. Als ik mijzelf terughaal tot op de plaats waar ik ben zie en hoor ik zoveel meer van de natuur om mij heen en ik rust uit in mijn eigen ritme."
Vervolgoefening
1) Staan en de neigingen in je lijf voelen
2) De neigingen volgen en wandelen – zwaartepunt bereidt de beweging voor – uit het evenwicht gaan – nieuwe zwevende relatie met de aarde – voet rolt over de grond
3) Met het zwaartepunt spelen: gaan en staan – spieren worden erbij betrokken – steeds zoeken naar evenwicht
4) Beweging zoekt naar ritmisch evenwicht – swing – in 2/4e maat, 3/4e maat lopen – schrijden zonder ritme
5) Ergens naar toe gaan. Het naderen van die plek voelen vanuit jouw positie (gaan), vanuit die plek (komen). Er langs gaan, erom heen draaien, je weer verwijderen – de tussenruimte verkleinen, vergroten – deze uitdijende en in krimpende ruimte met jouw gaande aanwezigheid vervullen – ontvang de ruimte die jou ontvangt